Duurzame oplossingen uitgelegd
Er zijn verschillende mogelijkheden om gebouwen duurzaam te verwarmen. Bijvoorbeeld door een warmtepomp, warmtenet of iets anders wat nog moet worden uitgevonden. Dat ligt er maar net aan wat technisch kan, het meest betaalbaar is en beschikbaar is. Op een zogeheten ‘WAT-kaart’ laten we voor de hele gemeente Urk – en dus ook voor het bedrijventerrein – zien wat op dit moment de meest kansrijke manieren zijn om gebouwen duurzaam te verwarmen.
In dit onderdeel noemen we meerdere keren de termen individuele oplossing en collectieve oplossing. Individuele en collectieve oplossingen zijn manieren om gebouwen duurzaam te verwarmen. Bij een individuele oplossing heeft elk gebouw een eigen duurzame warmtebron. Voorbeelden van individuele oplossingen zijn een warmtepomp of een cv-ketel met hernieuwbaar gas. Gebruik maken van hernieuwbaar gas en dus van een cv-ketel is wel alleen mogelijk als een hele buurt of wijk gebruik maakt van hernieuwbaar gas. Een warmtenet is een collectieve, duurzame warmteoplossing. Dan wordt een duurzame warmtebron gedeeld met de hele straat, buurt of wijk. In Verdieping: hoe werken de oplossingen en welke warmtebronnen zijn beschikbaar? en het kader hieronder vindt u meer informatie over de individuele en collectieve oplossingen.
Duurzame warmteoplossingen uitgelegd
-
All-electric (individueel): Gebouwen gebruiken alleen elektriciteit om te verwarmen en warm water te maken. Dit gebeurt meestal met een warmtepomp. Met een warmtepomp (en elektriciteit) kan warmte uit de bodem of buitenlucht gehaald worden om huizen te verwarmen. Het elektriciteitsgebruik neemt bij gebruik van een warmtepomp toe.
-
Hernieuwbare gassen (individueel): Net als nu worden gebouwen verwarmd met een gasnetwerk en een cv-ketel. Wanneer aardgas in het gasnetwerk vervangen wordt door hernieuwbare gassen is dit een duurzame oplossing. Voorbeelden van hernieuwbare gassen zijn groen gas of waterstof.
-
Warmtenet (collectief): Een warmtenet bestaat uit buizen die onder de grond lopen tot aan de gebouwen. Door deze buizen stroomt warm water dat warmte levert. Warmtenetten worden ook wel stadsverwarming genoemd. Een warmtenet heeft wel een warmtebron nodig, zoals geothermie (aardwarmte uit de diepe ondergrond), warmte die vrijkomt uit een fabriek of warmte uit water. Dit laatste noemen we ook wel aquathermie. De ene warmtebron is warmer dan de andere. Vaak worden drie temperaturen onderscheiden, namelijk laagtemperatuur, middentemperatuur en hoogtemperatuur. Om warmtebronnen op een laagtemperatuur te kunnen gebruiken, is wel een warmtepomp nodig om de temperatuur te verhogen. Laagtemperatuur warmtebronnen zijn vaak niet warm genoeg om een gebouw voldoende te verwarmen.
Aandachtspunten bij individuele en collectieve oplossingen
Geen-spijt maatregelen: Voordat gebouwen aardgasvrij worden gemaakt is het belangrijk dat mensen eerst energie besparen. Dat kan bijvoorbeeld door korter te douchen of de kachel minder hoog te zetten. Het belangrijkste is dat huizen goed worden geïsoleerd. Op deze manier gaat er geen warmte uit het huis verloren en hoeft de kachel minder te stoken. Dat bespaart gebruik van aardgas en zorgt ervoor dat de CO2-uitstoot omlaag gaat. Het kost een bewoner geld om het huis te isoleren, maar de energierekening gaat vaak flink omlaag. Na een aantal jaar levert isoleren de bewoner zelfs geld op en zijn de kosten voor het isoleren weer terug verdiend. Bovendien hoeven we de energie die we niet meer nodig hebben door besparing, niet te produceren. Hoever gaan we met het isoleren?
Vaak wordt dat aangegeven met de term energielabel of schillabel. Het schillabel is bijna hetzelfde als een energielabel. Een schillabel gaat alleen over de schil van het gebouw, de buitenkant. Een energielabel gaat over meer dan alleen de buitenkant. Een energielabel neemt bijvoorbeeld ook mee of een gebouw al zonnepanelen heeft.
Vooral bij laagtemperatuur warmtebronnen – meestal in combinatie met een warmtepomp – is het nodig te isoleren tot minimaal schillabel B. Inwoners van Urk kunnen bij het Energieloket terecht voor advies: https://energieloketflevoland.nl/gemeente/urk/.
Elektriciteitsnetwerk: Als een bewoner een warmtepomp gebruikt dan kost dat elektriciteit. Als iedereen een warmtepomp installeert, gaat het elektriciteitsgebruik omhoog. Soms kan het elektriciteitsnetwerk dat niet aan. Dan kan het nodig zijn om het elektriciteitsnet te verzwaren door meer kabels in de grond te leggen. We zijn in contact met de netbeheerder om problemen op het elektriciteitsnetwerk te voorkomen. De elektriciteit die nodig is voor warmtepompgebruik moet natuurlijk ook duurzaam zijn. Hiervoor zijn overal in het land extra zonnepanelen en windmolens nodig. Door zonnepanelen op het dak van een huis te plaatsen, kan de bewoner van dit huis met eigen stroom de warmtepomp laten werken.
Ruimte: De warmtetransitie vraagt ook veel van onze ruimte en ondergrond. Collectieve en individuele oplossingen worden vaak (deels) in de grond aangelegd. Dit neemt veel ruimte in. Niet overal in de grond zal er voldoende ruimte zijn. In de ondergrond liggen al veel buizen en andere netwerken. Het verplaatsen of verwijderen van deze buizen en netwerken kan veel tijd en geld kosten. Ook hierover zijn we in gesprek met de netbeheerder en andere beheerders van de netwerken zoals riolen, wegen en overige openbare ruimte.
Werk met werk: We proberen op Urk de warmtetransitie zo haalbaar en betaalbaar mogelijk te houden. Daarom willen we zorgen dat we zoveel mogelijk werk met werk combineren. Daarmee bedoelen we dat als een weg open moet voor werkzaamheden, er misschien meteen een warmtenet kan worden aangelegd. Zo hebben inwoners maar één keer last van werkzaamheden. Ook is dat goedkoper. Een ander voorbeeld: wanneer een gasleiding kapot is, kunnen we meteen laten onderzoeken of de wijk van het gas af kan. Hiervoor zijn we in contact met de netbeheerder en beheerders van bijvoorbeeld riolen, wegen en overige openbare ruimte.
Dubbele netwerken voor energie (infrastructuur): We zorgen ervoor dat er geen dubbele netwerken zijn. Hiermee bedoelen we dat we willen voorkomen dat inwoners op een warmtenet kunnen overstappen, maar een paar andere inwoners toch gas blijven gebruiken. Er moet dan een groot (gas)netwerk beheerd worden voor een kleine groep gebruikers. Dat maakt de warmtetransitie uiteindelijk onnodig duur. Ook hiervoor zijn we in gesprek met de netbeheerder en beheerders van bijvoorbeeld riolen, wegen en overige openbare ruimte.
Beschikbaarheid van hernieuwbaar gas: Groen gas wordt gemaakt van plantaardig afval en waterstof wordt gemaakt uit duurzame elektriciteit. Er zijn in Nederland nog te weinig van deze gassen beschikbaar om alle gebouwen in Nederland duurzaam te verwarmen. Het is nog niet bekend of er in de toekomst genoeg hernieuwbare gassen beschikbaar komen. In ieder geval moeten we er zuinig mee zijn en kiezen we bewust waar het hernieuwbaar gas wordt gebruikt.